De grondslag van de sculpturen gaat terug op de coronatijd. Wat alledaagse voorwerpen die lugubere vormen krijgen, menselijke vormen; mensen die langzaam ook een beetje meubilair leken te zijn geworden tijdens de vele lockdowns. Wat resteert is een object dat nog wel menselijke trekken vertoont, maar niet echt iets is om trots op te zijn. Een glanzend laagje moet alles verhullen. Ik focuste me destijds op het zichtbare van de mens in die hectische, want onvoorspelbare periode: onbeholpen, machteloos, met oogkleppen op en die er toch maar het beste van probeert te maken. En van deze mens ben ik inmiddels ook weer gaan houden.