Het was het voorjaar van 2020, de coronacrisis was net uitgebroken. We mochten nergens heen: niet naar school, niet naar de kroeg. We waren min of meer tot elkaar veroordeeld. We verveelden ons een beetje en wilden een videoclip maken. Maar terwijl we daarmee bezig waren, merkten we dat we niet konden stoppen met praten over de Volksbond: de woongroep voor dakloze drugsverslaafden waar we een jaar lang vrijwilligerswerk hadden gedaan. Ons idee verschoof: van een lollige videoclip naar iets diepers – een documentaire over de Volksbond.
Toen het moeilijk bleek om de verslaafden te filmen, om allerlei redenen, waaronder het feit dat veel van hen een soort psychotische paranoia hadden met betrekking tot camera’s, besloten we onze lens te richten op Hielke, de man die ons vrijwilligerswerk begeleid had.
Maar naarmate we langer met ons filmproject bezig waren, raakten we meer dan door wat dan ook gesfasineerd door onszelf en elkaar: door de manier waarop we ons onder het oog van de camera gingen gedragen, maar vooral hoe het voelde om onszelf iedere keer terug te zien.
Dus begonnen we te filmen wat we altijd al deden: praten. Onze vriendschap heeft altijd bestaan uit het voeren van gesprekken, over onszelf, over andere mensen, ons liefdesleven, en hoe we ons bij al die dingen voelden.
We probeerden een kunstwerk te maken over onze interne wereld, ons gevoelsleven, hetgene waar al onze gesprekken over gaan. Het werd een obsessief project, waarin we bijna niet konden stoppen onze gesprekken te filmen.
Fragment Dagboek
It’s almost unimaginable that we are really moving through the world, really doing
things: through filming, everything we do and say seems to become fictional. I find
this very bizarre. We end up in an abstract space, made from our houses, Hielke’s
house. It could be something strong, this focus on us, this isolation; the universe
created by us, where only our voices exist, where there is not much more than Hielke
and us – our questions, our eyes, our memories. And we just keep talking and
talking, regarding ourselves and each other, looking back at ourselves and each
other.
I think we should not be afraid to go deeply into it, because that’s what it’s about.
That is what drugs are: crawling away from the world, going back to yourself, being
isolated in your own experience of the world. It is then not about who is around you,
but about what happens in your own body and mind. Maybe that is part of the
attraction of it – that for the world, you disappear.
Our story is that of wanting to appear, to do something, grasp something. We went to
look for “disappeared” people to see and fathom their stories, filter something out of
those, that we could work with. But all we got from it was the given of this
disappearing, the ideas that belong with that, the image of that hole in the world. And
now we are trying to make something that places us in the world, so that we don’t
have to fall in this hole. Because we do want things mean something, and we want to
mean something ourselves.
We also walk a line; between, on one side, experiencing how emotional we are, how
human we are, how strong our presence can be: with our thoughts and eyes and
stories. The same goes for Hielke, how heavily expressive he is and can be, how
much emotion we take over when we are with him, and on the other side seeing how
we ourselves do not really understand where we want to go with all that is in us, that
we do not grasp why precisely we do not want to fall in this hole. In that matter, the
questions we ask are also a little bit dangerous. What if there is no answer to them?
What do we do then? Will we go mad?
Our quest for hidden emotions and characteristics, is accompanied by a lot of love.
We are so curious. We want more and more, also from each other. This is intense
and interesting. It is full of suspense. We wonder how far we can go.
When I was on my bike just now, I was thinking: do I find myself better than other
people. There was a part of me that said yes. I can handle the complexity of reality
and other people cannot. A little later I thought: wait, but I also cling to strange
religious convictions that I make up in order to deal with the world. After that: I believe
in respect for others, so how can I think I am better? But a part of me plays with that
thought, that I am above them, that I am superior.
Another question: do we feel superior when we are together?
I notice that I miss Marie, even though has only been one day since we last saw each
other. I keep wondering what she thinks, right now. I constantly have thoughts
relating to this, but when I wrote them down yesterday without knowing if Marie could
read them, it did not feel right at all – as if I was talking before my turn, saying things
that were off. It was true as well: when are things really accurate? They are constant
thoughts you have and adjust, have and adjust.
The freedom we feel, is tied to our friendship, how we relate to each other. We keep
not wanting to hurt each other. I really do not want to hurt Marie, I don’t feel any
resistance towards her. We keep calling each other scary, but I actually don’t find her
scary at all. I trust her completely. Maybe this is the scary part, to trust someone so
fully.
In the end there is this man at Maries window who smokes and drinks and stands in
the rain. From all of us, he might be the one who hides the least, because he
appears as he is.
In the man it all comes together: he shows how in all this wanting to disappear, all
this drinking and smoking and going to pieces, one still exists, even living on the
street, even being alone, even having no one; how he still has this umbrella and
throws his empty beer can in the trash bin, folds his plastic bag neatly. That even in
the endless disappearing one lives and is human: passed
Terugblik
Het filmproject (seen to be seen) was in zekere mate ook repetitief: Mette (VaV, medestundeente en vriendin) filmden bijna iedere dag, wekenlang, en praatten we steeds door: in het begin over ons vrijwilligerswerk, maar uiteindelijk over steeds abstractere onderwerpen. Alsof we in onze gesprekken probeerden om een heldere vorm en textuur te vinden van iets wat we wilden definiëren. Het resultaat was alleen anders: we eindigden niet met een verzameling van beelden - die we konden tonen als een serie -, maar bleven in plaats daarvan achter met de de documentatie van een proces dat we nu pas (jaren later) kunnen overzien. We probeerden de hele werkelijkheid in een keer uit te leggen (welke werkelijkheid, vraag je je dan af?). Natuurlijk lukte dat niet, maar we kunnen die beelden nu bekijken als een symptoom of portret van de zoektocht waar we toen mee bezig waren. Achteraf gezien was dit een onrealistische trip, met de bijbehorende kater, die volgde toen we ons bewust werden van de tijdelijkheid van ons onoverwinnelijke gevoel tijdens het filmen. Niettemin begrijp ik inmiddels dat kijken ook altijd bekeken worden impliceert. Dat heb ik tenminste boven water kunnen halen, tijdens de montage van deze video.In die zin was het filmproject anders dan mijn eerdere twee projecten, omdat het abrupt stopte, in plaats van dat het zich organisch ontwikkelde in een logisch daaropvolgend project. De inzichten die ik verkreeg tijdens het filmen, werkten echter wel door in mijn leven en persoon. Ik ontdekte een soort zelfreflectie die ik daarvoor nog nooit op die manier had toegepast. Dat heb ik proberen uit te drukken in de titel van deze video: kijken is bekeken worden en niet alleen door de ander, maar evenzeer door jezelf.